Allah de Verhevene heeft het toegestaan om de verkondiging van sheikh Mohammed ibn ‘Abdoel-Wahhaab, die in de twaalfde Hidjrie-eeuw leefde (de achttiende eeuw n.C.), te laten verspreiden, nadat onwetendheid de aarde gevuld had en de somberheid en het onrecht van shirk (afgoderij) zich genesteld had in allerlei landen Shirk, dwaling en het bid’ah was op een gegeven moment sterk toegenomen, waardoor het licht van de Islam begon te doven. Het was een tijd waarin het licht dat de waarheid en goddelijke leiding predikte, verdween. Een tijd waarin oprechte geleerden niet meer te vinden waren, behalve een klein aantal die bijna geen mogelijkheden hadden om de zuivere Islam te verkondigen.